Vandaag maken we de ommekeer van duisternis naar licht. De tekst (T11.III) herinnert ons eraan dat er geen lijden of pijn is dat deel uitmaakt van Gods Wil voor ons. God kent geen aanval; Gods vrede omringt ons in stilte. God is heel vredig. Wij hebben recht op wonderen, op het Koninkrijk der Hemelen, op complete vreugde en geluk. Het licht is gekomen.
Vandaag zien we de schoonheid van het licht overal om ons heen, in ons, als ons. Jezus zegt ons in de tekst: ‘Van pure vreugde zul jij schoonheid creëren in Zijn Naam, want jouw vreugde kan net zomin worden ingedamd als de Zijne.’ Het licht is wie wij zijn. De donkere gedachten van het ego kunnen er niet binnenkomen. Het Grote Licht omgeeft ons altijd en straalt door ons uit.
Wij hebben vandaag geen behoefte aan duistere gedachten, duistere metgezellen. ‘De duistere metgezellen, de duistere weg, het zijn allemaal illusies. Wend je tot het licht, want het vonkje in jou maakt deel uit van een licht zo groot dat het jou voorgoed kan weghalen uit alle duisternis. De kinderen van het licht kunnen niet in de duisternis wonen, want er is geen duisternis in hen.’
Vandaag bedenken we dat er geen andere goden zijn om voor Gods aangezicht te plaatsen. Vandaag aanvaard ik in vrede Zijn Wil voor mij. Vandaag weet ik dat al mijn problemen zijn opgelost. Er was slechts één probleem – het geloof in afscheiding – en dat heeft één oplossing: de Verzoening. Verlossing is volbracht. Vrijheid van alle conflict is gegeven.
Vandaag aanvaard ik dit feit, en neem ik mijn rechtmatige plaats in Gods verlossingsplan in. Absoluut fantastisch – mijn enige probleem is al opgelost. Ik heb recht op vrede. Ik aanvaard de correctie. Mijn problemen zijn al opgelost.
Laat me inzien dat mijn problemen zijn opgelost.
Amen
Prachtig!