Als we om ons heen kijken, laten we het idee toe dat we niets als volledig neutraal zien. We bidden en doen een beroep op de Heilige Geest om ons een andere manier van zien te geven terwijl we toegeven dat alles wat we waarnemen betekenis is gegeven, een verkeerde betekenis. En die verkeerde betekenis is er een van oordelen. Als ik oordeel in mijn hoofd heb, moet ik een wereld van oordeel zien, moet ik wel in fragmentatie zien. Dus is dit idee een andere manier om me te openen voor de betekenisloosheid van alles wat wordt waargenomen. Ik kan niets duidelijk zien — niets duidelijk waarnemen — als ik onderscheid blijf maken, als ik categorieën, niveaus, graden en gradaties blijf maken. Het is belangrijk dat ik de les van vandaag gebruik om toe te geven dat ik geen neutrale dingen zie.
Als de gedachten die ik denk te denken en de beelden die ik denk te zien hetzelfde zijn, en als mijn gedachten die ik denk te denken niet neutraal zijn, helemaal niet neutraal zijn, dan zijn de beelden die ik zie helemaal niet neutraal. En dit idee van vandaag volgt uit het vorige idee dat ik geen neutrale gedachten heb, ik geen loze gedachten heb. Ze zijn waar of onwaar. En de beelden zijn slechts waar of onwaar. Maar die gedachten en die beelden zijn niet neutraal. Ze breiden de waarheid uit of ze vermenigvuldigen de illusie. En daarom kan ik niet gaan praten over neutraliteit in het waarnemen als de gedachten die onder mijn waarnemingen liggen niet werkelijk zijn. Ik moet openstaan om eerst een nieuwe manier van waarnemen te krijgen, en dan verder dan dat, visie — de visie van Christus; zuiver licht. En dus oefen ik in vertrouwen de les van vandaag:
Ik zie geen neutrale dingen.