Een betekenisloze wereld baart angst.
Een cursus in wonderen werkboek lessen met toelichting van David Hoffmeister
Vandaag heeft Jezus oorzaak en gevolg op een juist-denkende manier omgedraaid, en in plaats van de misleidende verklaring dat de wereld angst in de denkgeest opwekt, concentreert hij zich volledig op het idee dat de angst die wordt opgewekt voortkomt uit de gedachten die voor werkelijk en dierbaar worden gehouden in de denkgeest. En zo hebben we een eerste verklaring van oorzaak en gevolg — oorzaak zijnde de denkgeest en de wereld zijnde het gevolg, oorzaak zijnde de denkgeest en emoties zijnde het gevolg — als hij het idee introduceert van ‘een betekenisloze wereld baart angst omdat ik denk dat ik wedijver met God.’
En zo zien we in de tekst (T2.VI) vandaag dat de denkgeest die slaapt eigenlijk bang is voor gedachten, hij is bang voor de kracht van de denkgeest, hij is bang voor het idee dat overtuiging en gedachten samenkomen op een manier die als een vloedgolf de kracht heeft om letterlijk bergen te verzetten; hij is bang voor de kracht van de denkgeest vanwege het geloof dat hij kan miscreëren, dat hij de kracht van de denkgeest kan gebruiken op een destructieve manier. En vasthouden aan het betekenisloze geloofssysteem van het ego, vasthouden aan betekenisloze gedachten, en vasthouden aan het zien van een betekenisloze wereld, zijn allemaal indicaties van het idee dat ik denk dat ik wedijver met God.
Het is zo’n verbluffend oorzaak-gevolg idee, dat Jezus zegt dat je het misschien moeilijk vindt om weerstand te vermijden tegen deze constatering. Het is als een atoombom van de metafysica — de metafysica van oorzaak en gevolg die door een hele wereld van lineaire tijd werd afgedekt om zich voor de intense angst van deze gedachte te behoeden. Maar als we ons onze lezing over angst in de tekst herinneren, wordt ons een idee gegeven van hoe deze angst leek te ontstaan, en hoe de angst niet door Jezus onder controle kan worden gehouden. Maar hij kan ons de condities tonen waaronder de angst ontstond, en als hij ons die condities heeft getoond, kan hij ons helpen om een andere keuze te maken. En die keuze ligt altijd op het niveau van de denkgeest, niet op het gedragsniveau, niet op het symptoomniveau. Deze keuze komt niet tot stand door te proberen de wereld te veranderen of door te denken dat iets beter zou zijn als het een andere vorm zou hebben. We moeten eigenlijk bereid zijn om genezen te worden en het geloof in deze zogenaamde keuzes in vorm aan Jezus over te geven, door te zeggen: ‘Leid mij alstublieft op het niveau van de denkgeest. Ik ben bereid te genezen.’
En dit doet me ook denken aan de instructies over niveauverwarring die we vandaag uit de tekstlezing ontvingen: dat Jezus moet wachten zolang we lichaamsgedachten naar het niveau van de denkgeest brengen. Wat betekent dat? Zolang we geloven dat lichamen oorzakelijk zijn, dat mensen dingen veroorzaken, dat gebeurtenissen en beelden dingen veroorzaken, verheffen we de lichaamsgedachten tot het niveau van de denkgeest, en voorkomen we dat we ons door Jezus laten leiden en de Verzoening in onze denkgeest accepteren. We mogen niet geloven dat deze beelden, de effecten van het ego, oorzakelijk zijn.
Als het ego een wolkje is van niets, hoe kunnen de beelden die het genereert dan oorzakelijk zijn? Denk aan deze achterwaartse oorzakelijkheid toen we opgroeiden als kinderen: ‘Je maakt me kwaad; je kwetst mijn gevoelens; door jou ben ik van streek.’ Het is allemaal onmogelijk! De wereld van beelden kan ons helemaal niets laten voelen. En dit is aangetoond door de oosterse yogi’s die mediteren en hun denkgeest trainen, alle concepten overstijgend: warm en koud; alle schijnbare behoeften aan bescherming van het lichaam — eenvoudigweg door diep naar binnen te gaan, in de denkgeest, en in die stilte te komen, die onkwetsbaar is, die het geloof in ‘het koud hebben’ overstijgt, die de overtuiging dat het lichaam kan worden geschaad overstijgt.
Er wordt ons dus in de tekst verteld over dit wonderbaarlijke idee dat de denkgeest het enige oorzakelijke gebied is en dat we de lichaamsgedachten niet tot het niveau van de denkgeest moeten verheffen. Want als we lichaamsgedachten naar het niveau van de denkgeest brengen, of ze als oorzakelijk beschouwen, dan denken we dat we wedijveren met God. Hoe kan dat?
God heeft geen lichamen geschapen, God schept in de Geest, God schept in eeuwige Liefde. En als we lichamen autonomie geven, dan geven we causaliteit aan lichamen, dan maken we ze in onze denkgeest tot iets dat werkelijk is. Eerst hebben we ‘nee’ gezegd tegen de Geest, we hebben ‘nee’ gezegd tegen het besef dat we geest zijn, en vervolgens denken we dat iets buiten ons in de wereld van lineaire tijd en vorm — beelden, constructies — oorzakelijk is.
Vandaag gaan we voorbij angst — alle angst; door te erkennen dat de denkgeest niet voorbij zichzelf kan scheppen. En als er ook maar een enkele poging is om het tegenovergestelde te geloven, om de dwaling te geloven, dan dienen we onszelf er de hele dag aan te herinneren:
Beluister hier David’s lezing en toelichting in het Engels
Het komt weer zo diep binnen. Ik mag elk ogenblik beseffen dat werkelijk alles hier, inclusief mezelf, een gevolg is en geen oorzaak